zondag 25 april 2010

Over de zinloosheid van memen

(en hoe ze toch een rol kunnen spelen als replicatoren)
door: Ronald Hünneman


In 1976 introduceerde Richard Dawkins het begrip meme in zijn boek De Zelfzuchtige Genen. Een meme is de culturele tegenhanger van wat een gen is in de biologie. Memen zijn eenheden van culturele overdracht, net zoals genen eenheden zijn van biologische overdracht: beide vormen van overdracht kunnen een vorm van evolutie teweeg brengen.
De verwachtingen rond dit nieuwe concept waren hooggespannen. Vele boeken, essays, wetenschappelijke artikelen, tijdschriften, internet forums, symposia en documentaires waren gewijd aan memetica, de wetenschap van memen. Echter, de aandacht voor memen verdween net zo snel als dat ze was opgekomen. In dit essay (mijn masterthese) onderzoek ik waarom memen nooit een harde wetenschappelijke status verkregen, ondanks de grote hoeveelheid energie die aan memetica is besteed. Vandaag de dag zijn er geen echte meme-onderzoekers meer, zeker niet binnen het veld waarin memen werden geïntroduceerd, wetenschappelijke evolutiebiologie.
Dawkins wilde een replicator introduceren die kon concurreren met genen. Volgens zijn eigen criteria moet het dan mogelijk zijn om vast te stellen of het ene meme een kopie is van het andere meme. Echter, vrij snel na hun introductie werden memen voornamelijk opgevat als geestelijke eenheden. Als gevolg hiervan werd het onmogelijk om een eenduidige beschrijving van memen te geven, en werd het dus ook onmogelijk om een eenduidige notie van een kopie van een meme te geven. Bovendien, als memen worden gedefinieerd in termen van ideeën, gedachten en dergelijke, dan wordt Quine’s these van de onbepaaldheid van vertaling van toepassing: twee wetenschappers kunnen allebei een adequate verklaring geven van een cultureel verschijnsel, terwijl hun beschrijvingen van de betrokken memen onverzoenbaar uit elkaar lopen. In dat geval zou een memetische analyse gebaseerd zijn op een vertaalhandleiding en zou dus goed beschouwd geen onderdeel zijn van een natuurwetenschap zoals evolutiebiologie.
Waarschijnlijk werd de definitie van een meme in geestelijke termen geïnspireerd door de fascinatie met software en computervirussen uit de jaren 1980. Memen werden vergeleken met softwaremodules. Zonder deze preoccupatie zouden Dawkins en anderen wellicht hebben gekozen voor een meer Quineaanse definitie van memen in termen van gedrag en/of artefacten:
meme Een (onderdeel van) artefact of gedrag dat kan worden overgedragen middels niet-genetische weg, in het bijzonder imitatie.

Als Dawkins tevreden was geweest met een definitie zoals deze, dan zou hij een analysemethode hebben kunnen toepassen die hij herhaaldelijk gebruikt in The Extended Phenotype (1982). Hij zou memen hebben kunnen beschrijven als (gedeelten van) parasieten die wedijveren met genen en hun overlevingsmachines, organismen. Waarschijnlijk zou dit de enige weg zijn geweest waarlangs memen een wetenschappelijke ontologische status zouden hebben kunnen krijgen. Want, zolang memen niet in staat zijn om genen te beïnvloeden of misbruiken, kunnen ze terzijde worden geschoven als niets meer dan gedachtespinsels, met ten hoogste een literaire status.



The Selfish Gene

The Extended Phenotype

Geen opmerkingen: