maandag 31 maart 2008

Seks met Hugh Grant

Ken jij die mop van die vrouw die met Hugh Grant aanspoelt op een onbewoond eiland? Hoewel ze elke dag romantische seks hebben, gedraagt zij zich steeds chagrijniger. Uiteindelijk vraagt zij Hugh Grant om zijn mobieltje. Hij overhandigt haar zijn telefoon met de opmerking dat hij nog beltegoed heeft voor één telefoontje en dat eigenlijk het liefst wil bewaren voor het moment dat er een schip langskomt. Maar zij aarzelt niet, belt haar beste vriendin en zegt: “Weet jij met wie ik het doe? Met Hugh Grant!”*
Deze mop zegt meer over seksualiteit dan de meeste handboeken. Toch zal de mop niet door iedereen als mop worden herkend. Om de mop te begrijpen zul je je namelijk moeten verplaatsen in de geest van de aangespoelde vrouw. Je zult je los moeten denken van de stereotype vuistregels over seks, en hoe graag je ook in haar schoenen zou staan, je zult in haar chagrijn mee moeten gaan.
Die gedachtesprong naar de geest van een ander is lastig, heel lastig. Niet voor de meeste van ons, overigens. In onze hersenen zitten modules gebakken die voortdurend de geest van de mensen om ons heen in de gaten houden. We hebben een redelijk beeld van de gedachten van onze partners, onze kinderen, familie, vrienden en collega’s. En als we een verhaal horen over iemand die er totaal anders over denkt, dan lukt het ons in de meeste gevallen wel om ons in haar positie in te leven.
Voor mensen met een contactstoornis ligt dat moeilijker. Zij hebben die volautomatische blik op de geest van de ander niet, of in mindere mate. Daardoor zien zij gedachten en motieven niet die voor ons klip en klaar zijn. Sommigen van hen zijn sociaal blind, anderen sociaal slechtziend, en weer anderen hebben een bril of alleen een leesbrilletje nodig. Voor contactstoornissen geldt hetzelfde als wat voor iedere menselijke eigenschap geldt, er is zeer veel variatie. Vergeet daarom het denken in termen van ‘echt autisme’, ‘beslist contactgestoord’, ‘een echte pdd-er’, ‘Asperger’, enzovoort. Contactstoornissen zijn te zeer divers, en in combinatie met verschillende intelligentie niveaus, wisselende sociale omstandigheden en aanwezigheid van andere problemen nauwelijks eenduidig te bepalen. Standaardtesten schieten hierdoor tekort. Uiteraard niet in de extreme gevallen, maar wel in die gevallen die een subtiel verschil maken tussen wel en niet goed in een sociale context kunnen functioneren.
Bij contactstoornissen gaat het er in eerste instantie om een goede beschrijving te geven van wat iemand wel en niet kan. Welke sociale situaties kan iemand nog wel begrijpen, en welke niet? Hoe gaat iemand om met ruzies? Met samenwerken? Met list en bedrog? Met humor, liefde, jaloezie? Met cynisme? Enzovoort, enzovoort. Uit een dergelijke beschrijving is geen diagnose af te leiden, maar kan wel worden bepaald op welke punten iemand hulp nodig heeft. Sommige problemen zijn op te lossen door het aanleren van vuistregels, andere door het conditioneren van gedrag, weer andere door een intensieve training en soms is een permanente vorm van coachen de enige remedie.
Leerkrachten zijn uitermate geschikt voor het maken van dergelijke probleembeschrijvingen. Zij zien jongeren in een veelheid van lastige sociale situaties. Met name gymleerkrachten zouden wetenschappelijke meesters kunnen zijn in sociale observaties, omdat zij gemakkelijk de omstandigheden en interacties in een groep kunnen variëren. Aangezien het onderwijs steeds meer in het teken staat van sociale vormen van leren (onder andere in het Nieuwe Leren), zouden hiervoor trainingen moeten worden ontwikkeld. Laat leerkrachten leren hoe ze anekdotisch materiaal kunnen gebruiken om jongeren die een sociale bril nodig hebben op te sporen.
Maarten Keulemans schreef afgelopen zaterdag in De Volkskrant heel zuur dat vrienden van hem op een 10 minuten gesprek te horen hadden gekregen dat hun zoontje licht autistisch was. Inderdaad niet zo’n slimme zet van de leerkracht. Licht autistisch klinkt vreselijk en zegt helemaal niets. Aan de andere kant is dat geen reden om de bezorgdheid van de leerkracht weg te wuiven. Het was beter geweest om de ouders te vertellen welke sociale situaties hun zoontje niet aankon, en wat de school en de ouders daar aan konden gaan doen. Het was beter geweest als de leerkracht geen diagnose had gegeven maar een nauwkeurige beschrijving van het probleem. Nu is de diagnose, zoals zo vaak, onderdeel geworden van het probleem.

* Deze mop is de 'vrouwversie' van de mop die Frank Meester afgelopen zaterdag aanhaalde in De Volkskrant.

Zie voor mijn uitgebreide beschrijving van contactstoornissen, en voor een voorbeeld van de mogelijkheid om jongeren te trainen: Projectverslag Self City, pagina 12 en verder. Het projectverslag is te vinden op
www.waag.org/download/30872

zondag 30 maart 2008

Na Fitna

U heeft Fitna niet gemaakt, maar wellicht heeft u er wel naar gekeken. U heeft in ieder geval enkele scènes gezien in de nieuwsuitzendingen, actualiteitenrubrieken, of bij Pauw en Witteman. Fitna schreeuwt om uw mening, het liefst een gefundeerde, doordachte mening. De hele donderdagavond verdrongen politici, denkers, religieusleiders en opiniemakers elkaar voor de camera. Premier Balkenende gaf een persconferentie waarin hij de regering afstand liet nemen van de film.
Bij het vormen van een oordeel over de film van Geert Wilders zult u de neiging om uw theorie over Geert Wilders in de film te lezen moeten onderdrukken. Dat zegt ten minste het principe van welwillendheid (zie dit blog op 26 maart 2008). Het is veel te makkelijk om een negatief oordeel over Wilders om te zetten in een negatief oordeel over Fitna. Welwillendheid vraagt om een omgekeerde analyse. Laten we de film zo positief mogelijk interpreteren, en die interpretatie bepalend maken voor ons oordeel over Wilders.
Stelt u zich daarom eens het volgende voor. U bevindt zich in een televisieshow waar u wordt aangekondigd als de maker van Fitna. Het publiek klapt enthousiast als u opkomt, en terwijl de interviewer u vraagt te gaan zitten, bedenkt u zich dat u blij bent dat u de film een paar keer goed bekeken en doordacht heeft, zodat u niet al te onnozel over zult komen. U moet twee dingen redden, Fitna én uw eigen gematigde, en natuurlijk van iedere xenofobie ontdane, geseculariseerde denkbeelden.

“Waarom Fitna?” is de openingsvraag.
“Laat ik beginnen met me te verontschuldigen voor de artistieke kwaliteit voor de film. Het korrelige wazige, op sommige punten amateuristisch gesneden beeld is alles wat mijn budget toeliet. En ja, het is ook dom dat de afbeelding van Mohammed B. niet Mohammed B. was. Erg dom.”
“Goed, maar waarom Fitna?”
“Ik wilde een film maken over explosief gedachtegoed. Daarom heb ik de spotprent van Kurt Westergaard als omlijsting gekozen. De prent zelf, de wijze waarop de prent is verspreid, en de reacties die dat losmaakte illustreren mijn stelling dat het gedachtegoed van de islam explosief is. Letterlijk, zoals in New York, London en Madrid, maar ook, en daardoor, politiek. Onze zwaarbevochten geseculariseerde verworvenheden, zoals homo- en vrouwenrechten, abortus, euthanasie, het recht op godslastering en scheiding tussen kerk en staat mogen onder geen enkel beding in gevaar komen.”
“Maar dat kun je toch ook gewoon opschrijven, zoals Sam Harris doet in Letter to a Christian Nation en The End of Faith. Waarom zo’n film, een film met gruwelijke beelden?”
“Zoals u heeft gezien is mijn film een aaneenrijging van citaten. Tijdens het maken grapte ik wel eens dat als René Diekstra deze film zou hebben gemaakt, hij beschuldigd zou worden van plagiaat. Ik heb de terreurdaden gepleegd in naam van de islam en de meest wraakzuchtige verzen uit de Koran achter elkaar geplakt, naast foto’s en beelden van de voltrekking van doodvonnissen tegen homo’s en overspelige vrouwen. Natuurlijk kun je daar abstract over schrijven, maar het daadwerkelijk aanschouwen maakt het moreel onontkoombaar. Mensen zijn bang dat deze landen ons gaan boycotten naar aanleiding van mijn film. Mijn vraag is, waarom boycotten wij deze landen niet allang? Zoals we indertijd, geheel terecht, ook met Zuid-Afrika deden, waar op grond van de Bijbel de inferioriteit van zwarten werd gepredikt. Kennelijk zijn onze economische belangen groter dan de belangen van onze homo’s en vrouwen. Liever een sterke euro dan sterke mensenrechten.”
“Het beeld van het meisje dat moest zeggen dat Joden zwijnen en apen zijn, dat was toch een beetje tendentieus?”
“Dat was een verwijzing naar wat Richard Dawkins virussen van de geest noemt. Als je die op jonge leeftijd in een ziel plant, weet je niet wat voor gruweldaden daar later uit zullen groeien. Leerregels over joden en bloederige rituelen zijn virussen van de geest.”
“Het slechtst vond ik het gedeelte Nederland in de toekomst?! Bent u echt bang dat Nederland ooit zal kreunen onder de sharia?”
“Als het aantal moslims in Nederland zo groot wordt dat ze een politieke macht kunnen vormen, dan vind ik dat bedreigend. Want let op, wij zijn geen volkomen geseculariseerd land! Kerk en staat zijn nauwelijks gescheiden van elkaar. Onderschat in ons huidige kabinet de invloed van de religieuze krachten niet. Daardoor staat vooruitgang in de wetgeving rond euthanasie stil, en moeten mensen onwaardig sterven. Daardoor staat ook het denken over samenlevingsvormen anders dan het traditionele gezin stil, terwijl bijna de helft van alle huwlijken strandt. Daardoor loopt dit kabinet aan de leiband van de Verenigde Staten, omdat daar een leider zit die een religieuze taal spreekt. Ons politieke systeem is niet opgewassen tegen religieuze krachten, zeker niet als die een democratische stem krijgen.”
“Het knip- en plakwerk van de krantenkoppen?”
“Om te laten zien dat ik een stem vertegenwoordig. Misschien een overdreven bange stem, maar wel de stem van een deel van onze samenleving. Natuurlijk had ik ook alle gevallen kunnen laten zien waarin moslims, christenen, joden en atheïsten vreedzaam samenleven. En in verreweg de meeste gevallen is dat ook zo. Maar ik onderschrijf wat Sam Harris zegt: ‘The very ideal of religious tolerance is one of the principle forces driving us toward the abyss. We have been slow to recognize the degree to which religious faith perpetuates man’s inhumanity to man.’ Je kunt op dit moment niet voorzichtig waarschuwen tegen een religie die bepalend is voor de sociale, economische en politieke verhoudingen in de wereld.”
“Het verscheuren van de Koran op het eind van de film? Was dat geen provocatie?”
“Ik heb lang nagedacht over die scène. Heeft u goed gekeken naar wat er gebeurde? Je hoorde het scheuren van papier. Dat was, zo zegt de film ook, een telefoonboek. Daarna vraag ik aan moslims of zij de verzen uit de Koran willen scheuren die oproepen tot de vertoonde vormen van geweld. Dus niet de Koran verscheuren, maar de extreme verzen eruit scheuren. Die oproep zou ik willen doen aan de verspreiders van alle heilige boeken. Scheur de verzen eruit die oproepen tot geweld tegen andersdenkenden, tegen homo’s of tegen vrouwen. En tegen het geseculariseerde deel van de mensheid zou ik willen zeggen: Stel u niet tolerant op tegenover gedachtegoed dat uw vrijheden bedreigt. Tolerantie past binnen een samenleving waar vreedzame religies en atheïsten naast elkaar leven, maar niet binnen een samenleving waar de tolerantie zelf door religieus fanatisme wordt bedreigd.”
“En het ontploffen van het hoofd van Mohammed?”
“Dat ontploft niet. Het gedachtegoed is explosief. Ik wil geen moord op mijn geweten hebben. Per se niet. Mijn gedachtegoed is niet explosief.”

Fitna is mijn film niet, daarvoor is mijn rust mij te lief. Het is de film van Geert Wilders. En ik weet niet of Wilders Fitna op mijn manier zou verdedigen. Het is echter een goed democratisch gebruik om het gebod van naastenliefde om te zetten in het interpretatiegebod van welwillendheid. Dat zou in ieder geval de relatie tussen Wilders, de mensen die op Wilders stemmen, en de rest van de Nederland minder explosief maken. Want ook die polarisering werkt niet ten gunste van onze samenleving.
Ik verwerp de dichotome keuze voor of tegen Wilders, omdat ik in ieder geval met hem de hoop deel dat Nederland een Tuin kan zijn waar een ieder onbevreesd en ongestoord met gedachtegoed mag spelen, in boeken, in spotprenten, in muziek, in gedichten en in slechte films zoals Fitna.

Fitna is overal op het internet te vinden.
Het citaat van Sam Harris komt uit The End of Faith: Religion, Terror, and the Furure of Reason, uit 2004.

vrijdag 28 maart 2008

Een elektrode voor geluk

Ik kom net onder de douche vandaan. Dat is voor mij een van de meest gelukzalige momenten van de dag. En als ik er echt van wil genieten ga ik eerst een rondje hardlopen. Daarna stap ik dan onder de douche. Een grote douche, met heel veel water, en een geiser die ik weet niet hoeveel liter warm water per minuut levert zodat ik nooit het gevoel heb dat er ergens een koud straaltje tussen zit. En ik douche lang, heel lang, want dat gelukzalige gevoel wil ik vasthouden. Liters drinkwater, heel veel gas, op jaarbasis een belachelijke verspilling en veel te hoge emissie voor het dagelijkse genotskwartiertje van een filosoof. Houdt dit beeld even vast.
Gisteravond was in De Wereld Draait Door een neuropsychiater te gast. Damiaan Denys is gespecialiseerd in de behandeling van dwangneurosen. Hij behoort, zoals Matthijs van Nieuwkerk zei, tot de voorhoede van het wetenschappelijke onderzoek op dit gebied. Denys behandelt dwangneurosen door een elektrode in te brengen in het hersengebied dat voor de dwanghandelingen verantwoordelijk is. Onder de schedel wordt een batterij geplaatst die de elektrode van stroom voorziet. De elektrische activiteit van de elektrode zorgt ervoor dat de activiteit in het hersengebied verandert waardoor de dwanghandelingen sterk afnemen.
"De eerste resultaten waren," zo sprak Denys, "hoopvol." En Denys verhaalde uiteraard over patiënten die nu slechts een of anderhalf uur per dag verloren aan hun dwangneurose, tegenover soms wel tien uur voor de operatie. Het levensgeluk van deze mensen, die in de reguliere psychiatrie waren uitbehandeld, nam zienderogen toe. Prachtig. Een ieder die genot hoog in het vaandel heeft staan, kan niet anders dan dergelijk onderzoek toejuichen.
Toch was Denys niet onverdeeld gelukkig met de resultaten. Bij een meisje had de behandeling geen effect. Dat wil zeggen, geen effect op haar dwanghandelingen. Het meisje voelde zich echter wel gelukkiger dan voor die tijd, ze was gewoon blij! “Toen,” sprak Denys, “hebben we gezegd, we gaan toch een ethisch standpunt innemen.” En hij en zijn team besloten de elektrode weer te verwijderen, omdat “wij als psychiater niet gemaakt zijn om u gelukkiger te maken, wij zijn er om u van uw klachten af te helpen. Dus wat gaan we doen? We gaan het uitzetten, en we zoeken een ander proces om toch die klachten trachten te doen afnemen.”
De uitspraak “we gaan een ethisch standpunt innemen” kan twee dingen betekenen. Ten eerste kan het betekenen dat er een standpunt moest worden ingenomen van ethische aard, een standpunt dat betrekking had op het goede leven. Ten tweede kan de uitspraak betekenen dat een ethisch correct standpunt moest worden ingenomen. Denys heeft een standpunt ingenomen over het goede leven van zijn patiënte, maar de grote vraag is of het een correct standpunt is.
Waarom zou je een elektrode die iemand gelukkiger maakt verwijderen? We koppelen ons voortdurend aan apparaten die ons prettiger doen voelen. Auto’s, horloges, televisies, golfclubs, laptops, boeken, senseo’s en mobiele telefoons prikkelen onze genotcentra en maken het leven een stuk aangenamer. En nu is er een apparaat dat onder onze schedel zit en ons gelukkiger maakt, en dan mag het niet?! Wat voor ethische theorie heeft Denys tevoorschijn gehaald om zijn standpunt te rechtvaardigen? In ieder geval niet het utilisme. In ieder geval geen theorie die zegt dat het je menselijke taak is om te genieten en te laten genieten.
Haal nu het beeld van de douchende filosoof even terug. Stel dat een elektrode hetzelfde effect zou hebben als mijn doucheritueel, maar voor nog geen 1 procent van de emissie (en stel ook dat u er van overtuigd bent dat verlaging van emissie essentieel is voor het geluk van toekomstige generaties). Moet Denys bij mij een elektrode plaatsen?
Natuurlijk moet hij die plaatsen. Een lange warme douche is een hopeloos verouderd, vervuilend ritueel uit een tijdsgewricht waarin men de hersenen een mythische status gaf als zetel van de ziel, geest en persoonlijkheid. Terwijl wij allang weten dat de hersenen een doodnormaal orgaan zijn, waar een hoop vreugde, genot en geluk aan te beleven is. Dus plaatsen die elektrode! Misschien moet Denys in dat magnifieke orgaan van mij zelfs twee elektroden plaatsen, als daarmee het genotseffect verdubbeld wordt, met zo’n batterij uit een roze konijntje dat heel lang en gelukzalig neurotisch doortrommelt.

De uitzending van De Wereld Draait Door is te zien op:

donderdag 27 maart 2008

Een tekenfilm in perspectief

Als we een kaart maken van Amsterdam en daarop in kleur (van blauw voor weinig, tot rood voor veel) aangeven hoeveel geweldsdelicten in een wijk plaatsvinden dan krijgen we ongetwijfeld een beeld van de stad dat veel agenten zullen herkennen. En wellicht staan er zelfs voor politieagenten onverwachte hotspots op. Zo kan een wijk waarvan ze dachten dat het er wel meeviel toch dieprood op de kaart verschijnen. Of omgekeerd, een wijk die traditioneel wordt bestempeld als probleemgebied, kan mee blijken te vallen.
Biedt de delictskaart de waarheid over Amsterdam? Is Amsterdam een criminele stad waarin je in bijna geen enkele wijk veilig over straat kunt? Is criminaliteit het belangrijkste kenmerk van Amsterdam? Nee, driewerf nee. De kaart is een filter dat door informatie weg te laten en informatie op een bepaalde manier weer te geven een perspectief op Amsterdam mogelijk maakt. Dat perspectief kan kloppen of niet, waardevol zijn of niet. De rode hotspots kunnen goed zijn aangegeven of niet. En in die zin kan de kaart waar zijn of niet. Maar dat sluit niet uit dat er andere perspectieven op Amsterdam mogelijk zijn die aspecten naar voren halen die deze kaart achterwege laat.
Zo is er voor makelaars een vergelijkbare kaart. Daarop staat de prijs per vierkante meter woonoppervlakte in kleur aangegeven. Blauwe plekken zijn goedkoop, rode plekken peperduur. Biedt deze prijskaart dan de waarheid over Amsterdam, enzovoort? Ook niet natuurlijk. De prijskaart is een alternatief perspectief. Het filtert de mogelijke informatie over Amsterdam op een andere wijze. Wat de prijskaart weergeeft is reëel, maar interessant om andere redenen dan de delictskaart.
Wat betekent kennis hebben over Amsterdam? Uiteraard niet het kennis hebben van een enkel perspectief. Als dat zo zou zijn, dan is Amsterdam een crimineel dure stad, en verder niets. Het wordt al spannender als iemand in staat is de prijskaart en de delictskaart over elkaar te leggen. Hoe verhouden huizenprijzen en geweldsdelicten zich tot elkaar? Is daar een verband tussen, en wat voor verband? Of juist helemaal niet? Kennis van Amsterdam ontstaat door verschillende perspectieven naast elkaar te leggen en met elkaar te verweven. Van ieder van die perspectieven is na te gaan of ze kloppen of niet. Ieder van die perspectieven kan feitelijk waar zijn of niet. Ieder van die perspectieven kan een waardevolle blik bieden op de hoofdstad, of niet. Maar geen van die perspectieven geeft dé waarheid over Amsterdam. Een dergelijke waarheid bestaat niet, niet zolang er nog een mogelijkheid is dat iemand met een nieuw perspectief op de proppen komt.
Relativisme en perspectivisme worden vaak ten onrechte aan elkaar gelijk gesteld. Relativisten beweren dat iedereen, of iedere cultuur of subcultuur, zijn eigen waarheid heeft. Dat is uiteraard onzin. De prijskaart van Amsterdam klopt of klopt niet, en je kunt geen geld terugvragen op grond van een verkeerde kaart. Relativisten doen alsof niet alles zien hetzelfde is als niets zien. Als we oordelen, als we zeggen wat we van Amsterdam vinden, dan zien we niet alles. Daarom moeten we open blijven staan voor perspectieven die we niet kennen. Maar wat we wel zien kan al dan niet kloppen en al dan niet waardevol zijn, en omdat we geen andere relevante perspectieven kennen is ons oordeel voorlopig daarop gebaseerd.
De door Ehsan Jami aangekondigde tekenfilm is een perspectief op Koran en islam. We kunnen bij dat perspectief twee vragen stellen. De ene vraag is relevant. Klopt het perspectief feitelijk en is het waardevol? Het voorproefje dat Jami in Netwerk van gisteravond liet zien bevatte een scene waarin de profeet Mohammed met zijn 9-jarige vrouw Aisja richting moskee loopt om daar geslachtsgemeenschap met haar te hebben. Ik ken de Koran niet, maar geleerden moeten gemakkelijk uitsluitsel kunnen geven of dit beeld overeenstemt met de tekst of niet. In de scene is Mohammed te zien met een erectie en is op de moskee een hakenkruis geschilderd. Die beide elementen lijken mij toevoegingen van Jami, bedoeld om ons op een bepaalde manier naar deze scène te laten kijken. Mohammed als een smeerlap en de moskee als een plek waar geestverwanten van het nazisme samenkomen. Ieder moet voor zich maar uitmaken of deze elementen een waardevolle uitbreiding van haar of zijn perspectief zijn. Echter, Jami moet niet zeggen: “Dit zijn feiten en als feiten kwetsend zijn daar kan ik niets aan doen.” Ik wil Jami’s recht op meningsuiting te allen tijden verdedigen, maar wat mij betreft moet hij de term ‘feiten’ reserveren voor feiten, anders trekt hij deze toch al lastige discussie nog verder in het relativistische moeras.
De niet relevante vraag is of Jami’s tekenfilm dé waarheid over moslims en islam biedt. Nee, uiteraard niet. Het is een van de mogelijke perspectieven. De film legt ongetwijfeld de vinger op criminele plekken in de Koran, maar daarmee is de islam geen crimineel geloof. Net zoals Amsterdam slechts een criminele stad is in de ogen van hen die alleen de delictskaart kennen, zo is de islam slechts een crimineel geloof in de ogen van hen die alleen naar Wilders en Jami kijken.
Aan de andere kant, net zoals we onze ogen nooit moeten sluiten voor de wijze waarop geweldsdelicten de mooiste stad van Nederland kunnen ontsieren, zo moeten we onze ogen ook niet sluiten voor de criminele aspecten van de islam, of wat voor religie dan ook. Daarom hebben wij het recht op vrijheid van meningsuiting in de grondwet staan, en daarom mag ook deze film worden uitgezonden, als Jami dat wil.

De uitzending van Netwerk is te zien op:
http://player.omroep.nl/?aflID=6751491&md5=acc2a57d34fb5a64f948dc46b81ccdee

woensdag 26 maart 2008

De redelijkheid van Wilders

Het principe van welwillendheid is het kroonjuweel van de filosofie van de twintigste eeuw. Het principe zegt eenvoudigweg dat als je degene met wie je discussieert wilt begrijpen je moet veronderstellen dat diegene net zo rationeel, waarheidlievend en ethisch oprecht is als jijzelf. Althans zolang het een discussie is. Dat wil zeggen, zolang jij of de ander niet naar geweldsmiddelen grijpt. Wat iemand in een discussie ook te berde brengt, je reageert erop door te veronderstellen dat het een oprechte, rationele poging is om jou te overtuigen. En zolang die te berde gebrachte middelen niet gewelddadig zijn is het een discussie. Dus een advertentie, gedicht, videoclip of een film zijn net zoveel onderdeel van een discussie als een geschreven opiniestuk of een betoog in de tweede kamer.
In reactie op de advertentie van Harry de Winter treden Geert Wilders en Martin Bosma dit principe met voeten. Zij schrijven letterlijk dat De Winter “zijn eigen onnozelheid” etaleerde, en stellen een paar zinnen later dat de mening van De Winter onoprecht is want Wilders en Bosma “zijn ervan overtuigd dat de bovenonsgestelden wel degelijk aanvoelen dat er iets fundamenteel mis is met de islam.” Door deze openingszet houdt de rest van het stuk op een poging tot een redelijke discussie te zijn. Je tegenstander dommer en minder oprecht afschilderen dan jezelf is geen poging de ander te begrijpen, slechts een poging om je eigen mening bij voorbaat superieur te verklaren.
Het leuke is dat Tofik Dibi vandaag in De Volkskrant richting Wilders precies hetzelfde doet: openen met een kleine sneer richting de rationaliteit van Wilders: “Geert Wilders zegt er regelmatig last van te hebben en ik voel me soms ook onbegrepen. Toen ik klein was, had ik dat regelmatig.” Maar Wilders is geen kleine jongen, en als Dibi hem wil uitnodigen voor een debat, en dat wil Dibi, dan moet hij iedere twijfel aan de rationaliteit en oprechtheid van Wilders achterwege laten. Wie met Wilders wil discussiëren zal er vanuit moeten gaan dat Wilders rationeel, waarheidlievend, en oprecht is, zal er vanuit moeten gaan dat Wilders een redelijk mens is.
Fitna is gewoon een zet in een discussie rond de islam. Dat is een belangrijke discussie, een mooie discussie ook, die wij zeker niet uit de weg moeten gaan. Het is een onderdeel van een veel groter vraagstuk, namelijk de vraag welke rol religies gaan spelen in de wereldgeschiedenis nu de grote strijd tussen de ideologieën van het kapitalisme en het communisme is uitgemond in een overwinning van een van enige menselijke kanttekeningen voorzien kapitalisme. Gaan religies, nu die ideologische leidraad weg is, de vacante plek invullen? Worden religies de nieuwe ideologieën?
Wilders claimt dat de islam al een nieuwe ideologie is. En er zijn redenen genoeg om te stellen dat president Bush het christendom als tegenkracht heeft gelanceerd toen hij de wereld verdeelde in Licht en Donker, Wij versus de As van het Kwaad. Gaan religies de plek van het nieuwe gordijn bepalen, de grens tussen licht en donker?
Wilders stelt terecht dat de doelstellingen van de islam hier op aarde liggen, en dat maakt de islam inderdaad tot een politieke ideologie. Maar dat is niet het grootste gevaar van de islam, want in die zin is het kapitalisme ook een politieke ideologie. Het gevaar is dat die aardse doelstellingen niet geformuleerd worden in termen van menselijk, aards geluk (zoals bij kapitalisme of communisme) maar in termen van verantwoording aan een andere wereld, een wereld los van onze dagelijkse werkelijkheid, een goddelijke wereld. Dat is het gevaar van de islam, én van het christendom van Bush. Religies mogen geen politieke ideologie worden, daarvoor zijn mensenlevens te kort en te kostbaar, daarvoor is onze vrijheid om ons aardse leven vorm te geven zoals wij dat zelf willen te dierbaar.
De discussie over de nieuwe rol van religie moeten we in alle hevigheid voeren, met boeken, betogen, videoclips, muziek en films. En van iedereen die aan die discussie meedoet veronderstellen we dat zij redelijk is en ons niet naar het leven zal staan. Dat is de geseculariseerde christelijke traditie die wij hebben hoog te houden. Dat is de traditie die voortkomt uit Matteüs 22:
“Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.”
Als het geloof in God wegvalt, en daarmee het eerste en grootste gebod, dan blijft het kleine, aardse principe van welwillendheid over. Heb de argumenten van uw naaste lief als die van uzelf.
Intellectueel Nederland zou de huidige impasse kunnen oplossen door redelijk en begrijpend, met inachtneming van welwillendheid, te reageren op Fitna, en zich pal op te stellen achter uitzending daarvan.

maandag 24 maart 2008

Char valt wel mee

Paaszondag was het zover. Zembla kwam met een onthullende reportage over Char en andere mediums. In diverse trailers was deze spectaculaire uitzending al aangekondigd, en Susan Smit had in De Wereld Draait Door mogen vertellen dat zij ondanks al haar scepsis toch wel erg onder de indruk was van Char.
Uiteraard viel de uitzending tegen. Dat Char veel geld verdient met een goocheltruc wisten we al. Dat James Randi haar en vele anderen op kinderlijk eenvoudige wijze ontmaskert was ook bekend. En dat niemand die in Char of andere mediums gelooft door dit programma van gedachten verandert, daar was Susan Smit al een mooi voorbeeld van geweest. Kortom, zelfs ik had deze inhoud kunnen voorspellen.
Zembla werd voor mij schokkend door de herhaling van Soeterbeeck (oorspronkelijke uitzending op 18 maart 2008) die ik ’s ochtends had zitten kijken. Soeterbeeck was een griezelig gezellige mengelmoes van “pastorale psychologie” en gebabbel over bijna dood- en reïncarnatie-ervaringen. Presentator Wilfred Kemp opende de aflevering met de zin “Er is leven na de dood, maar waar?”, en vanaf dat moment was mijn aandacht getrokken. Waarom zoveel ophef rondom Char, als Kemp hier in een keurig programma van de RKK hetzelfde beweert?
De grootste bedreiging voor ons goede leven wordt juist gevormd door het idee dat er nog een wereld is naast de onze, een tweede wereld waarin het leven lichter, mooier, liefderijker, beter en gelukkiger is. Zodra dat idee zich in mensen nestelt lopen zij het risico de tachtig jaar die zij van hun lijf kunnen genieten op te offeren ten faveure van een belofte die nooit uit zal komen. Dat gebeurt in tamelijk onschuldige vorm als mensen zich genietingen ontzeggen uit angst niet in de hemel te komen, maar ook in een vernietigende vorm als een terrorist zichzelf opblaast met een gelukzalig hiernamaals voor ogen. Zo vernietigen niet bestaande werelden de lust om van dit leven een schitterend kunstwerk te maken.
In Soeterbeeck werden we vooral aangemoedigd dit aardse leven niet al te hoog aan te slaan. Tetty Pols, die een bijna doodervaring had gehad en daarbij een glimp van gene zijde had opgevangen, sprak: “Dat is wel mijn ervaring ook geweest, dat ik het vreselijk vond om weer terug te zijn in mijn lichaam. En dat ik dus eigenlijk niet hier op aarde wilde zijn, maar liever daar waar ik die liefde en dat licht ervaren had.” En toen zij daarna vertelde dat ze het zelfs moeilijk vond om weer in deze wereld te komen, vulde pastoor Ad Verest haar aan: “Je hoopte om de vervulling van je leven te ervaren en je komt eigenlijk van een onnoemlijk koude kermis thuis.” Deze aardse werkelijkheid is niets vergeleken met de schoonheid en de troost van gene zijde…
Klap op de vuurpijl was Hervormd predikant Hans Stolp, schrijver van Karma, Reïncarnatie en Christelijk Geloof en Omgaan met Gestorvenen. Ook volgens Stolp zijn er twee werelden. Een lichte, heldere, mooie boven wereld, en het aardse tranendal. Alleen wist Stolp dat we niet één keer op aarde komen, maar een aantal maal reïncarneren. Ze babbelden er lustig op los, presentator Kemp en verlicht predikant Stolp:
Kemp: “Wanneer is voor u dat kantelmoment gekomen?”
Stolp: “Vanaf het moment dat ik helderziende werd, en ook uittredingen had en in die andere wereld beelden zag… Helderziende ervaringen dat gestorvenen op mijn weg kwamen, die kwamen mij bezoeken. Dat engelen mij bezoeken kwamen. En anderzijds dat ik zelf regelmatig uittrad en dan, ja, in die andere wereld mocht schouwen.”
“Wij mensen komen vaker terug. Ik ben al heel vaak hier op aarde geweest. Ik heb daar ook beelden van. En ik zal nog heel wat keren terugkeren.”
“Steeds meer mensen krijgen flitsen, beelden van vorige levens.”
“Mijn goddelijke kern, mijn diepste wezen, wordt steeds weer opnieuw in een ander fysiek lichaam en in een andere ziel, dus een ander ego, belichaamd.”
Kemp: “Hoe weet u dat nou?”
Stolp: “Het staat zo in de Bijbel.”
“Geboorte en sterven zijn identieke processen.”
Waarom een reportage over goochelaar Char als ook dit op Nederland 2 is te zien? Waarom maken we ons druk over het gebrek aan verlichting bij moslims, als christenen anno 2008 publiekelijk deze onzin tegen elkaar uitkramen?
Hoe troostend het idee bij ziekte of verlies van dierbaren ook moge zijn, we zullen de gedachte dat het tijdelijke lichaam in dienst staat van een eeuwige ziel moeten bestrijden, zodat niemand de neiging krijgt om zijn lichaam, dit aardse leven op te offeren voor de eeuwigheid. Kemp en zijn gasten trachten de kijkers een leven vol genot te ontnemen met de belofte van een wereld die nergens is.
Pols: “Mijn diepste kern, dat is wat ik ben.”
Kemp: “En die staat los van het lichaam, dat lichaam is een omhulsel zegt u en later in een ander leven krijg ik een ander lichaam…”
Pols: (Knikt instemmend) “Ja.”
En zelfs veelvoudig gereïncarneerd helderziend prediker Stolp wil na zijn dood niet te snel terugkeren in een aards lichaam:
“Ik hoop dat ik eerst eens intens genieten mag aan de overkant, dat is thuiskomen.”
Is het zo vreemd dat dertig procent van de Nederlanders gelooft dat Char werkelijk met doden kan communiceren? Is dat zo vreemd in een land waarin dominees en pastoors op Eerste Paasdag ons ongehinderd een wereld voorspiegelen waarnaar we allemaal moeten verlangen, maar waar we nooit kunnen komen? Zo bezien valt Char nog wel mee.


De uitzending van Soeterbeeck is te zien op:

zaterdag 22 maart 2008

Het gevaar van 'atheïsme'

Intellectual honesty is now, and will always be, deeper and more durable, and more easily spread, than “atheism.”

Sam Harris

(zie:

http://newsweek.washingtonpost.com/onfaith/sam_harris/2007/10/the_problem_with_atheism.html)

Harris heeft gelijk. Net zoals er geen reden is om a-racist of a-seksist te zijn, zo is er ook geen reden om a-theïst te zijn. Niemand die strijdt tegen racisme zal zich een “a-racist” noemen, en evenzo zal iemand die zich teweer stelt tegen seksisme zich nooit aanduiden met de term “a-seksist.” Racisme en seksisme zijn irrationele, onredelijke, ongewenste houdingen die niet passen binnen een democratische maatschappij waarin iedereen een stem mag hebben. Het verzet tegen racisme komt niet voort uit het idee dat we kunnen bewijzen dat alle rassen gelijkwaardig zijn. Dat kunnen we namelijk niet. En we kunnen ook niet bewijzen dat vrouwen en mannen gelijkwaardig zijn. Het enige dat we kunnen zeggen is dat we een samenleving wensen waarin mensen niet op grond van hun ras of geslacht worden buitengesloten.

Stel dat we ons wel het stempel ‘a-racist’ laten opdrukken, en dat vervolgens van ons gevraagd wordt met onomstotelijke bewijzen te komen dat blanken en zwarten gelijkwaardig zijn. Hoe zouden we dat moeten doen? Middels fysiologische kenmerken? Maar zijn niet juist de fysiologische kenmerken de bron van racisme en beweren wij juist niet dat die kenmerken er zeker zijn, maar gebagatelliseerd kunnen worden? Via statistieken dan? Maar wat voor statistieken? Hardloopuitslagen? IQ-tests? Het aantal schaakgrootmeesters? Percentages van de wereldbevolking? Al deze cijfers zouden grote verschillen te zien geven, en derhalve zou geen enkel getal ook maar enig inzicht geven in de vraag of blank en zwart gelijkwaardig zijn. Het punt is dat de gelijkwaardigheid van seksen en rassen geen empirisch aantoonbare relatie tussen groepen mensen is, maar een wens. Een wens om te leven in een maatschappij waarbij mensen niets kan worden ontzegd op grond van sekse of ras.

Door onszelf ‘a-racist’ laten noemen, of ‘a-seksist’ zadelen we ons op met een bewijslast die we helemaal niet willen hebben. We betwijfelen slechts dat er goede gronden zijn om op voorhand mannen en blanken exclusief toegang te verlenen tot onderdelen van onze maatschappij. Maar we willen zeker niet bewijzen dat vrouwen en kleurlingen als groep gelijk zijn aan de groep blanke mannen. Sterker nog, we vinden dat in een democratie individuen en hun verdiensten centraal horen te staan, en niet de groepen waartoe individuen behoren.

Daarom is ook de term ‘atheïst’ gevaarlijk. Door die term te gebruiken, lijkt het alsof we iets willen bewijzen, alsof we iets willen verdedigen. En doordat we die term lijdzaam op ons laten plakken kunnen theïsten van ons eisen dat we met bewijzen komen waaruit blijkt dat er geen goden bestaan, of dat er een universele rede is, of dat religies overal en altijd dood en verderf hebben gezaaid, of dat er helemaal geen mensen zijn die kracht putten uit hun geloof, of dat er niets tussen hemel en aarde kan zijn wat niet door wetenschap verklaard kan worden. Maar wie zou dat willen bewijzen?

Natuurlijk kunnen we niet bewijzen dat er geen goden zijn, en geen elfen, en geen orcs, en geen kobolden. Natuurlijk is er geen universele vorm van rationaliteit of redelijkheid, net zoals er geen universele vorm van religie is. Natuurlijk hebben missionarissen en zendelingen veel heil en zegen gebracht in Papoea-Nieuw-Guinea, heel veel. Natuurlijk is het soms beter te knielen op een bed violen dan overgeleverd te zijn aan de wetenschap dat dit lichaam en deze geest over zestig jaar onherroepelijk uiteen zullen zijn gevallen. En natuurlijk zijn er heel veel zaken waarover wetenschappers niets durven zeggen, en met argusogen toekijken hoe anderen dat wel doen. Geen enkele weldenkende atheïst (of is dat een pleonasme?) zal het tegendeel beweren.

Atheïsten betwijfelen slechts of een beroep op een god tegenover medemensen die niet in die god geloven ooit iets verklaart of rechtvaardigt. Atheïsme is geen stelling die verdedigd dient te worden, maar slechts een wens. De wens om te leven in een maatschappij waar mensen hun god nooit zoveel hoger stellen dan dit aardse leven dat zij in zijn naam bereid zijn slachtoffers onder hun medemensen voor lief nemen. Verder niets.